Afwikkeling faillissement | Veneris ante meridiem den 4 julij 1727 (…) Gezien en gelesen de Beschrijvinge over den Grasvelligen Boedel van jan Cruimans tot Roden, mitsgaders het proces verbaal tusschen de creditoren daar over gehouden: kennen en verklaren de Heren Drost en vier en twintigh Etten, dat na de kosten van Beschrijvinge met de ap en dependentien van dien sal worden betaalt an Tijlle Krijthe tot Roden veertijn Car: Gldn. veertijn St: en 12 penn. wegens twee jaren Ommeslagen: Aan Vrouw Froughien Folckers wedwe. van de Ette Lambertus Meseroij wegens twee jaren Heren Schattingen vier en viertigh Car: Gldn. 19 St: en 5¾ penn.: Aan jacob Willems tot Roden wegens een jaar Landhuire van een Erve of des Angevers plaatse tot Holthuisen de sua. van hondert Car: Gld. Aan de Prædicant Athlas wegens een jaar Pastorije paght drie Car: Gldn. 11 St. en 4 penn.: Nogh an Tijlle Krijthe wegens twee jaren kosters tractement een Car: Gldn. en 8 penn.: Nogh an de wedwe. van de Scholtes E: Wolthers wegens twee jaren Carspel rekeninge een Car: Gldn. en aghtijn Stuivers: Nogh an jacob Willems wegens een verstockte, versegelde en geprothocolleerde obligatie van den 4: Meij 1725. een restant capitaal van drie en 4 negentigh Car: Gldn. en 2. St: met een jaar rente na drie en een half ten hondert drie Car: Gldn. en 5. St; waar mede den Boedel sodanigh geabsorbeert wesende, dat dese laaste Crediteur op verre na sijn betalinge niet kan bekomen, soo hebben onnodigh geaght daar over verder dispositie te maken. | DrA, De Etstoel, toegang 85, Oordelen 1727–1730, inv.nr. 14.43, folio 23v |